In Noordoost-Brabant slingert de Maas langs drie vestingstadjes: Grave, Ravenstein en Megen. Klinkerstraatjes hebben ze allemaal, maar verder valt vooral op hoe anders ze zijn. En de vele katholieke kerken en kloosters? Een deel van het gebied viel lange tijd onder Duitse vorstendommen waar godsdienstvrijheid heerste. Daarom zochten katholieke geestelijken hier hun toevlucht.
In 1568 kwamen de Nederlandse gewesten in opstand tegen de landsheer, de Spaanse koning Filips II. Al snel werd duidelijk dat stadsmuren niet genoeg waren om de Spanjaarden tegen te houden. Dus werd er een nieuw verdedigingsmiddel ingezet: water! Door het inunderen - onder water zetten - van een strook land kon een leger niet verder oprukken. In 1648 vertrokken de Spanjaarden, maar de dreiging uit het zuiden bleef. Daarom ontwierp Menno van Coehoorn in de 17e eeuw een ingenieuze keten van waterlinies. Het Brabantse deel noemen we nu de Zuiderwaterlinie. Kijk voor nog veel meer informatie over de Zuiderwaterlinie op Zuiderwaterlinie.nl.